Een ontwikkelingsbeperking is een neurologische of psychische aandoening die optreedt bij kinderen tot 20 jaar die een belemmering en/of afwijking vormt in de normale ontwikkeling. Ook bij volwassenen is zo'n stoornis soms nog te traceren.
De symptomen zijn uiteenlopend en er kunnen ook verschillende oorzaken zijn. Sommige aandoeningen zijn blijvend, andere zijn tijdelijk. Soms ontstaan de symptomen als reactie op een schokkende ervaring, in andere gevallen ligt de oorzaak in erfelijke factoren of een lichamelijke ziekte. Ook omgevingsfactoren kunnen mede van invloed zijn, evenals opvoedingsfactoren. Bij onderzoek is het van belang dat gelet wordt op alle factoren die bij de ontwikkeling van het kind van belang zijn, omdat deze doorlopend van invloed kunnen zijn op elkaar.
Ontwikkelingsbeperkingen uiten zich vaak op jonge leeftijd en kunnen ook al op jonge leeftijd (meestal vanaf de peutertijd) worden vastgesteld. Na de geboorte worden door de verloskundige, gynaecoloog of kinderarts al diverse onderzoeken gedaan naar de klinische condities van het kind (Apgar-score). Gedurende de eerste levensjaren van een kind kan een ontwikkelingsbeperking merkbaar zijn. Bijvoorbeeld in het maken van (oog)contact, zitten, lopen, staan, praten en variatie in spel.
Wil je weten welke soorten ontwikkelingsbeperkingen er zijn? Kijk dan hier.